Met nieuwe maatregelen werken we toe naar een duurzame oplossing van de stikstofproblematiek en het herstel van de natuur. De veranderingen die hiermee gepaard gaan, kunnen vragen met zich meebrengen. Hieronder staan diverse vragen en antwoorden over stikstof, de bronmaatregelen per sector, vergunningverlening en meten en berekenen (waaronder AERIUS).
Staat uw vraag er niet bij? Gebruik de zoekbalk rechtsbovenin het scherm (klik op het vergrootglas en typ een zoekwoord of zoekwoorden). Of neem contact op met de Helpdesk Stikstof.
Wat is stikstofdepositie of stikstofneerslag?
Met stikstofdepositie of stikstofneerslag bedoelen we het neerslaan van ammoniak en stikstofoxiden in natuurgebieden. Deze vormen van stikstof komen in de lucht bij diverse activiteiten. Zo wordt bij landbouw stikstof uitgestoten in de vorm van ammoniak: een kleurloos gas. Dit komt uit mest en kunstmest. Stikstof komt ook voor als stikstofoxide, een stof die wordt uitgestoten door bijvoorbeeld auto’s, schepen en industrieën.
Wat is de herkomst van stikstofneerslag?
Een groot deel van de stikstofneerslag komt uit de landbouw en uit het buitenland. De rest van de neerslag komt uit huishoudens, wegverkeer, internationale scheepvaart, industrie, bouw, energiesector en afvalverwerking. Meer informatie over de herkomst van de stikstofneerslag per bron is te vinden in dit rapport van het RIVM.
Wat is een stikstofgevoelig habitattype en wat is overbelasting door stikstof?
Elk habitattype (type natuur) kent een Kritische Depositiewaarde (KDW). De KDW is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van een habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van stikstofneerslag. Een habitattype wordt als stikstofgevoelig aangemerkt als de KDW lager is dan 2400 mol per hectare per jaar. Als de daadwerkelijke stikstofneerslag hoger is dan de KDW, spreken we van overbelasting door stikstof.
Waarom heeft Duitsland een soepeler stikstofbeleid?
Onze situatie is anders dan die van andere landen. In Duitsland zitten stikstofbronnen en natuurgebieden verder uit elkaar. De staat van instandhouding van de Nederlandse gebieden is bovendien gemiddeld veel slechter dan in Duitsland. In de meest recente cijfers staat Nederland vrijwel onderaan de Europese lijst van de staat van instandhouding, terwijl Duitsland in de bovenste helft van de lijst staat. Duitsland kan daardoor ruimere regels hanteren.
Nederland ontwikkelt een aanpak om met buurlanden te komen tot meer inzicht en samenwerking gericht op reductie van buitenlandse stikstofdepositie. In Europees perspectief wordt bezien hoe via EU-beleid ook zo veel mogelijk kan worden bijdragen aan natuurherstel en het terugbrengen van stikstofoverbelasting. Meer leest u in deze antwoorden op Kamervragen.
Hoeveel draagt de landbouw bij aan de stikstofproblematiek?
Volgens het RIVM was de sector landbouw in 2018 verantwoordelijk voor43,9 procent van de stikstofdepositie in Nederland. Deze uitstoot komt voornamelijk uit de veehouderij. Lees meer in dit rapport van het RIVM.
Welke maatregelen worden genomen in de sector landbouw om de stikstofuitstoot terug te brengen?
Er worden verschillende maatregelen genomen in de landbouwsector. Zo is er de provinciale aankoop veehouderijen en subsidie voor innovatie en verduurzaming van stallen. Ook is er het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.
Alle bronmaatregelen voor de landbouw vindt u op de pagina ‘Maatregelen Landbouw’.
Hoe kan het dat de veehouderij meer stikstof (ammoniak) uitstoot, terwijl de veehouderij al bijna 70% heeft gereduceerd. Wat voor invloed heeft dat wel of niet gehad?
De veehouderij heeft inderdaad sinds 1990 een aanzienlijke reductie in de ammoniakuitstoot bereikt. Datzelfde geldt overigens voor bijvoorbeeld de mobiliteit en de industrie. Ondanks de gerealiseerde reductie is de stikstofdepositie op veel stikstofgevoelige natuurgebieden nog steeds veel te hoog en heeft de veehouderij daarin het grootste aandeel. Ook is de stikstofemissie uit de landbouw de afgelopen jaren gestegen. Je zou kunnen stellen dat de bereikte emissiereductie heeft geleid tot een situatie waarin er “minder maar nog steeds te veel” depositie plaatsvindt. Dat is op zich een verbetering, maar verandert niet dat er nog altijd teveel stikstof wordt uitgestoten en neerslaat.
Geldt er een beroepsverbod wanneer een veehouder gebruik maakt van de provinciale aankoopregeling?
Nee, er geldt geen beroepsverbod. Het kan zijn dat een veehouder die gebruik maakt van de gerichte opkoopregeling, een andere veehouderijlocatie heeft dan de locatie waarover de koopovereenkomst gaat. Veehouders mogen die eventuele andere locatie(s) dan gewoon blijven voortzetten.
Hoe werkt de herbestemming van de opgekochte grond?
Het wijzigen van het bestemmingsplan is nodig om de stikstofdepositie op de daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden die overbelast zijn, blijvend te laten dalen. Het is aan de provincie om te bepalen wat er met de aangekochte grond gebeurt. Door gericht veehouderijen op te kopen en de veehouderij-bestemming van de betreffende locatie te wijzigen wordt gewerkt aan natuurherstel in samenhang met andere gebiedsopgaven. Denkbaar is dat de grond wordt verpacht of verkocht, en dit kan onder omstandigheden ook leiden tot extensivering van nabije blijvende veehouderijen. Opgekochte grond kan dus eventueel wel een landbouwbestemming houden.
Ik heb een andere vraag over de maatregel aankopen veehouderijen. Waar vind ik meer informatie?
Meer vragen en antwoorden vindt u op deze pagina.
Hoeveel heeft de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) opgeleverd aan stikstofruimte?
Het RIVM schat dat de Srv een reductie van gemiddeld 2,8 mol/ha/jr op Natura 2000-gebieden oplevert. Dat is minder dan de prognose van gemiddeld 8,5 mol/ha/jr.
Dat dit minder is dan verwacht, heeft verschillende oorzaken. De belangrijkste oorzaken zijn een lager aantal stoppende varkenshouders dan vooraf was ingeschat, een lagere gemiddelde stikstofemissie per bedrijf en een gemiddeld andere ligging dan geraamd ten opzichte van Natura 2000-gebieden van de deelnemende bedrijven. Dit vertaalt zich in een lagere stikstofdepositie en dus minder stikstofwinst.
De inschatting van RIVM geeft een gemiddelde weer voor alle Natura 2000-gebieden. Per Natura 2000-gebied kan de stikstofwinst sterk variëren (van 0,1 tot 24,6 mol/ha/jr).
Waar gaat het overgebleven geld uit de Srv heen?
Het Rijk en de provincies besteden de financiële middelen die overblijven, 170 miljoen euro, aan andere effectieve en gebiedsgerichte maatregelen. Daarmee kan op korte termijn stikstofwinst geboekt worden om aan de woningbouw- en infrastructurele opgave te voldoen.
130 miljoen wordt ingezet voor een verhoging van het budget van 350 miljoen voor de (vrijwillige) gerichte aankoop van piekbelasters rondom Natura 2000-gebieden.
Ook gaat er 15 miljoen euro naar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het nemen van maatregelen (zoals extern salderen) om grote infrastructurele projecten mogelijk te maken.
Er gaat 20 miljoen euro naar de walstroomregeling voor de zeevaart, waardoor in de kustprovincies Noord- en Zuid-Holland extra ruimte ontstaat voor met name woningbouwprojecten.
Met de maatregelen wordt over het algemeen stikstofdepositieruimte gerealiseerd om het totaal van 75.000 woningen en de aanleg van 7 grote infrastructurele projecten mogelijk te maken. Op specifieke locaties kunnen er helaas altijd knelpunten blijven.
Agrariërs die de stikstofuitstoot willen reduceren en willen verduurzamen, staan voor een veranderopgave. Hoe worden zij hierbij ondersteund?
Er komen coaches om agrariërs persoonlijk te ondersteunen bij het nemen van stikstof reducerende maatregelen. Ook begeleiden deze coaches bij keuzes over innovaties, verduurzaming of stoppen/uitkoop. Daarnaast organiseert het Rijk, samen met provincies, regiobijeenkomsten voor agrariërs over deze mogelijkheden. Verder kunt u met uw vragen altijd terecht bij de helpdesk stikstof.
Waar meld ik mij als ik een bedrijfsadviseur wil inschakelen (en vanaf wanneer kan dit)?
Om kennis en innovaties sneller aan te laten sluiten bij de landbouwpraktijk en te leren over duurzamere landbouw is de Subsidieregeling Agrarische Bedrijfsvoering en Educatie (Sabe) gestart in 2020. Binnen deze regeling kunnen agrariërs subsidie aanvragen voor bedrijfsadvies, cursussen en opleidingen. De regeling loopt tot 2023. Meer over deze regeling is te lezen op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Wordt er een nieuwe normering gesteld voor stallen?
In eerste instantie zet het kabinet in op innovaties om nieuwe technieken voor het verduurzamen van stallen mogelijk te maken. Daarvoor hebben wij bijvoorbeeld een innovatieregeling voor de veehouderij opgestart. Het duurt nog een aantal jaar voordat de resultaten daarvan bekend zijn. Als er meer zicht is op het effect van innovaties op het verlagen van de emissies, kunnen we dit vertalen in nieuwe normen en een passende overgangsperiode. Daarover zal in 2023 meer duidelijkheid komen.
Hoeveel draagt de industrie bij aan de stikstofproblematiek?
Volgens het RIVM was de sector industrie in 2018 verantwoordelijk voor 2,1 procent van de stikstofdepositie in Nederland. Lees meer in dit rapport van het RIVM.
Welke maatregelen worden genomen in de sector industrie om de stikstofuitstoot te verkleinen?
Alle bronmaatregelen voor de industrie vindt u op de pagina ‘Maatregelen Industrie’.
Komen industriële uitstoters niet te makkelijk weg?
De sector industrie en energie is op grond van de Europese Richtlijn Industriële emissies verplicht te investeren in de Best Beschikbare Techniek (BBT). Door de BBT-aanpak zijn de meest kosteneffectieve emissie-reducerende maatregelen binnen de sector industrie en energie daarmee al verplicht. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet en vraagt investeringen van vele tientallen miljoenen door de sector industrie en energie. Onder andere de BBT-aanpak zorgt voor een aanzienlijke verdere reductie van stikstofdepositie.
Onder andere de BBT-aanpak zorgt voor een aanzienlijke verdere reductie van stikstofdepositie. Naast de BBT-aanpak zijn op basis van een verkennende studie door TNO en een quickscan bij een deel van het bedrijfsleven enkele mogelijkheden voor extra maatregelen geïdentificeerd. Deze worden de komende tijd verder onderzocht en uitgewerkt. Daarnaast draagt de industrie met de maatregelen uit het Klimaatakkoord en de maatregelen om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis ook bij aan stikstofreductie.
Ik hoor vaak dat de industrie en ook Schiphol geen volledige vergunningen hebben. Hoe zit dit?
Voor wat betreft Schiphol geldt dat de minister van LNV op 2 april 2020 een handhavingsbesluit heeft genomen waarin wordt gesteld dat de luchthaven inderdaad ten onrechte geen vergunning bezit. Meer hierover is te vinden in deze kamerbrief.
Voor wat betreft de industrie: hiervan bestaat geen volledig overzicht. Wel is het zo, dat de emissiegegevens van industrie bekend zijn en worden gerapporteerd via emissieregistratie.nl. Meer informatie is te vinden in deze beantwoording van Kamervragen.
Er wordt gesproken over subsidie voor boeren die willen verduurzamen. Is een dergelijke subsidie enkel voor boeren bedoeld of ook voor MKB/industrie?
De Rijksoverheid biedt diverse subsidies aan voor verduurzaming. Sommige daarvan zijn specifiek bedoeld voor verduurzaming van boerenbedrijven, bijvoorbeeld met betrekking tot de stalinrichting. Maar er zijn ook subsidies voor verduurzaming door het MKB en de industrie, bijvoorbeeld met het oog op meer circulair produceren, energie besparen of hernieuwbare energie opwekken. De website van de Rijksdienst voor Ondernemen (RVO) biedt inzicht in alle beschikbare subsidies, de voorwaarden en de inschrijfmogelijkheden.
Een boerderij (werkgelegenheid 2 mensen) kan gemakkelijk 2 mol/ha/jaar veroorzaken; bedrijven met honderden medewerkers doen vaak maar een paar honderdsten. Hoe ziet de overheid kosteneffectiviteit? Hoeveel mag een ton vermeden depositie bij de niet-agrarische industrie (externe saldering) kosten? Hoe verhoudt zich dit tot kosten voor vermeden stikstof in de landbouw?
Bij het samenstellen van het pakket maatregelen om de stikstofuitstoot te verminderen is kosteneffectiviteit een belangrijke afweging geweest. Maatregelen in de veehouderij hebben veel effect en zijn daarbij erg kosteneffectief. Maar ook andere sectoren die stikstof uitstoten moeten een bijdrage leveren. Ook bij het opstellen van die bronmaatregelen is sterk met kosteneffectiviteit rekening gehouden.
Om die reden zoekt het kabinet met die maatregelen aansluiting op andere initiatieven, zoals het Klimaatakkoord en het Schone Luchtakkoord. Zo kunnen maatregelen die in de industrie getroffen worden bijdragen aan vermindering van de uitstoot van zowel stikstof als fijnstof en andere zeer schadelijke stoffen (ZSS). In dat geval zijn de kosten voor de industrie minder goed vergelijkbaar met de kosten per bespaarde mol stikstof/ha/jaar in de landbouwsector.
Hoeveel draagt de woningbouw bij aan de stikstofproblematiek?
De bijdrage van de woningbouw aan de stikstofproblematiek is gering. Het grootste deel van de uitstoot wordt gerealiseerd in de bouwfase en door het autoverkeer dat naar de nieuwe woningen toe gaat.
Welke maatregelen worden genomen om de stikstofuitstoot in de bouw te verkleinen?
Alle bronmaatregelen voor de bouw vindt u op de pagina ‘Maatregelen Bouw’.
Wat betekent de vrijstelling voor de bouw? Mag er nu overal gebouwd worden?
Met de vrijstelling kunnen veel bouwactiviteiten weer doorgang vinden. Mogelijk hebben projecten wel voor andere aspecten met betrekking tot Natura 2000-gebieden een vergunning nodig. De noodzaak om nieuwe huizen te bouwen is heel groot. Daarbij is de uitstoot van stikstof in de bouwfase tijdelijk. Ook wordt er in de bouwsector steeds meer met innovatieve werktuigen gebouwd die veel minder stikstof uitstoten. Afgesproken is dat de hoeveelheid stikstof in Nederland gemonitord wordt en dat er in 2023 bekeken gaat worden wat dan de stand van zaken is. De kwaliteit van de natuur moet er dan op vooruit zijn gegaan.
Hoe zit het met de vergunningverlening? Moet ik nog een vergunning aanvragen?
Voor de stikstofuitstoot in de bouwfase niet, maar het kan zijn dat er voor andere punten wel een vergunning nodig is, zeker als je bouwt in de buurt van de Natura 2000 gebied. Als een project een structurele depositie van stikstof een Natura 2000 gebied tot gevolg heeft en daarmee negatieve effecten veroorzaakt, is nog steeds een vergunning nodig. Omdat de structurele uitstoot bij woningen beperkt is, lost de vrijstelling voor de bouwfase veel op.
Mag je nu nog gewoon met dieselmateriaal bouwen?
Welke voertuigen worden ingezet is onder meer afhankelijk van aanbestedingseisen die de aanbestedende partij hanteert. Niet alle voertuigen kunnen direct zero-emissie gemaakt worden. Het al bestaande beleid zorgt ervoor dat in de komende jaren al een flinke emissiereductie plaatsvindt (schonere motoren, strengere emissie-eisen, vervanging oude voertuigen). Door het nemen van extra maatregelen komt hier nog een schep bovenop (daar is 500 miljoen euro voor beschikbaar).
Wordt er onderscheid gemaakt naar woningbouw, utiliteitsbouw of infrastructuur?
Nee, de vrijstelling heeft betrekking op alle tijdelijke bouwactiviteiten. Alle bouw is vrijgesteld voor de bouwfase.
Ik lees ook de term ‘partiele vrijstelling’, wat wordt daarmee bedoeld?
Daarmee wordt bedoeld dat de bouw vrijstelling krijgt voor de bouwfase, dus niet voor de gebruiksfase. Daar moet nog steeds een vergunning voor worden aangevraagd. Als er dus een nieuwe fabriek wordt gebouwd, is die vrijgesteld voor de bouwfase, maar daarmee is niet gezegd dat de fabriek ook mag draaien. Dit hangt af van de uitstoot die de fabriek heeft. Het gaat specifiek om vrijstelling voor stikstofuitstoot. Voor andere belemmerende factoren voor de natuur moet nog steeds vergunning/ontheffing worden aangevraagd.
De vrijstelling betreft de bouw-, sloop- en aanlegactiviteiten, ofwel tijdelijke bouwactiviteiten. Het gaat hier alleen om de activiteiten in de bouwfase die geen vergunning meer hoeven aan te vragen voor de stifkstofdepositie. Voor de gebruiksfase blijft een vergunning verplicht als deze mogelijk significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden veroorzaakt.
Wanneer gaat de vrijstelling in?
De vrijstelling is ingegaan met het in werking treden van de wet Stikstofreductie en Natuurverbetering en AMvB. Dat was op 1 juli 2021.
Hoeveel draagt de sector verkeer en vervoer bij aan de stikstofproblematiek?
Volgens het RIVM was de sector verkeer en vervoer verantwoordelijk voor 11,5 procent van de stikstofdepositie in Nederland in 2018. Binnen de sector verkeer en vervoer dragen wegverkeer (6,7%) en scheepvaart (3,5%) het meeste bij aan de stikstofdeposities. De gemiddelde depositiebijdrage van de sectoren spoor en luchtvaart is zeer beperkt. Lees meer in dit rapport van het RIVM.
Welke maatregelen worden genomen in de sector verkeer en vervoer om de stikstofuitstoot te verkleinen?
Alle bronmaatregelen voor verkeer en vervoer vindt u op de pagina ‘Maatregelen Verkeer en Vervoer’.
Wanneer is een natuurvergunning nodig?
Wanneer er iets verandert in uw bedrijf of u een nieuw project wil starten, kunt u met rekeninstrument AERIUS nagaan of deze verandering stikstofneerslag zal veroorzaken. Zolang er geen significante effecten zijn voor een Natura 2000-gebied, is er geen natuurvergunning nodig. Er is een natuurvergunning nodig als de verandering stikstofneerslag zal veroorzaken in een Natura 2000-gebied. Tenzij een ecologische toets laat zien dat de verandering geen betekenisvolle invloed heeft op een van de Natura 2000-gebieden. Dit is bepaald in de Wet Natuurbescherming.
Wie kan een natuurvergunning op basis van het stikstofregistratiesysteem aanvragen?
Niet alle aanvragen komen in aanmerking voor ruimte uit het stikstofregistratiesysteem. Het gaat uitsluitend om projecten in de woningbouw en een beperkt aantal grote wegenprojecten. Dat is vastgelegd in artikel 2.2. van de Regeling Natuurbescherming.
De nood in deze sectoren is hoog. De woningbouwsector en een aantal infrastructurele projecten krijgen daarom als eerste de vrijgekomen ruimte toebedeeld om nieuwe projecten en activiteiten op te starten. Sinds de openstelling van het stikstofregistratiesysteem zijn al ruim 30.000 woningen vergund.
Aanvullend hierop is besloten om ruimte die niet wordt gebruikt voor deze doelen, in te zetten voor de legalisatie van PAS-meldingen.
Ik voldoe niet aan de eisen voor het stikstofregistratiesysteem, wat nu?
Wanneer uw project niet in aanmerking komt voor ruimte in het stikstofregistratiesysteem, zijn er andere opties. U kunt de stikstofneerslag compenseren door aanpassingen binnen uw bedrijf of project, ook wel intern salderen genoemd. Als dit niet mogelijk is, kunt u ook compenseren door stikstofruimte van een ander bedrijf op te kopen. Dat heet extern salderen. Als dit niet lukt, kunt u een nieuwe aanvraag indienen op basis van het stikstofregistratiesysteem wanneer er extra ruimte beschikbaar komt. Een ADC-toets kan ik dat geval ook uitkomst bieden.
Ik voldoe wel aan de eisen, hoe dien ik een aanvraag in?
Er zijn twee manieren om een natuurvergunning te krijgen. De eerste manier is om uw aanvraag in te dienen via de provincie. De provincie heeft 13 weken om te beslissen of ze akkoord gaat met de vergunning. Deze beslistermijn kan met nog 7 weken verlengd worden. De tweede manier is via de gemeente. De aanvraag is dan onderdeel van de omgevingsvergunning. De gemeente vraagt de natuurvergunning dan voor u aan bij de provincie. De provincie heeft dan 26 weken om de aanvraag inhoudelijk te beoordelen. Dit kan met nog 6 weken verlengd worden.
Wat is een PAS-melding?
Op 1 juli 2015 begon het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Tijdens dit programma gingen activiteiten met weinig stikstofneerslag onder voorwaarden door. Dit kon met een melding onder de Wet natuurbescherming (Wnb). Het programma was bedoeld om toestemming te geven voor activiteiten die een beperkte stikstofneerslag veroorzaakten.
Op 29 mei 2019 oordeelde de Raad van State (RvS) dat het PAS in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn. De Europese Unie maakte de habitatrichtlijn om de biologische biodiversiteit in Europa te beschermen. De RvS oordeelde dat het voor projecten die stikstofneerslag veroorzaken, verplicht is om een vergunning aan te vragen. Deze verplichting is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierdoor is het voor projecten waarvoor onder het PAS geen vergunning nodig was, toch een vergunning nodig. Voor sommige van deze projecten was al een PAS-melding gedaan.
Op 28 februari 2022 is het legalisatieprogramma PAS-meldingen vastgesteld. Hierin staat welke maatregelen er genomen worden om stikstofruimte voor PAS-meldingen vrij te maken. Binnen drie jaar na vaststelling van het programma moeten de maatregelen getroffen zijn waarmee legalisatie van alle PAS-meldingen mogelijk is.
Hoe ziet het proces van melding naar vergunning eruit?
Om de PAS-melding te legaliseren, moet u de gegevens van de melding doorgeven via mijnRVO.nl. Het bevoegde gezag controleert vervolgens uw gegevens. Als de melding compleet is, toetst het bevoegd gezag de melding aan de gestelde voorwaarden. Als de melding aan de voorwaarden voldoet, zijn er twee mogelijke uitkomsten.
De eerste uitkomst is dat u geen vergunning (meer) nodig heeft. Dat kan als u de stikstofneerslag binnen uw eigen bedrijf compenseert. Dat heet intern salderen. Door de compensatie is er geen vergunning meer nodig.
De tweede uitkomst is dat u wel een vergunning nodig heeft, bijvoorbeeld omdat intern salderen niet mogelijk is. U kunt dan kiezen om te wachten tot er stikstofruimte beschikbaar is. Hoelang dit duurt is lastig in te schatten. Het is namelijk afhankelijk van waar stikstofruimte vrijkomt en van de karakteristieken van de melding, zoals de locatie en omvang van de melding. PAS-meldingen met een handhavingsverzoek die voor 1 mei 2021 hun gegevens hebben aangeleverd gaan voor. Zie daarvoor ook deze visualisatie over de prioritering van PAS-meldingen.
De eerste meldingen waarvoor stikstofruimte nodig is, worden naar verwachting medio 2022 vergund. Naar verwachting gebeurt dit in 2025 voor de laatste meldingen.
Ik moet wachten tot er stikstofruimte beschikbaar is, hoe lang duurt dat?
De stikstofruimte komt vrij door het (vrijwillig) opkopen van boerderijen via de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties, de Regeling provinciale aankoop veehouderijen, en de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. Dit gaat een tijdje duren, want niet alle stikstofruimte komt in één keer vrij.
De eerste meldingen waarvoor stikstofruimte nodig is, worden naar verwachting medio 2022 vergund. Helaas kunnen wij niet precies aangeven wanneer uw melding aan de beurt is. Dit hangt af van de hoeveelheid stikstofruimte en de locatie van het project. De Rijksoverheid blijft zich volop inzetten om de meldingen zo snel mogelijk legaal te maken. Dit doet zij samen met de provincies en betrokken sectoren.
Hoe wordt bepaald wie recht heeft op de vrijgekomen stikstofruimte?
Als een boerderij opgekocht wordt, komt er stikstofruimte vrij voor de legalisering van PAS-meldingen in de buurt. Er wordt gekeken welke melding of meldingen het beste passen in de stikstofruimte die beschikbaar komt. Dit gebeurt door te kijken naar de stikstofuitstoot van de PAS-meldingen, oftewel het depositiepatroon. Dit patroon is voor elke PAS-melding verschillend. In deze visualisatie kunt u zien hoe dat gaat.
Kan ik een tegemoetkoming krijgen voor de kosten die ik maakte voor mijn PAS-melding?
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de provincies hebben besloten de PAS-melders tegemoet te komen met een bedrag van €1.600 euro voor de advieskosten gemaakt voor het aanleveren van gegevens. PAS-melders kunnen deze tegemoetkoming tot en met 30 november 2022 aanvragen via mijn.rvo.nl/PAS-meldingen.
Alle PAS-melders die kosten hebben gemaakt voor het doorgeven van de gegevens voor het legaliseren van de PAS-melding kunnen de tegemoetkoming aanvragen. Deze tegemoetkoming is aan te vragen ongeacht de uitkomst van de controle van de PAS-melding. Wanneer er voor meerdere projecten een verzoek tot legalisatie is ingediend, dan kan er per project een tegemoetkoming worden aangevraagd.
Waar vind ik meer informatie over PAS-meldingen en vergunningverlening?
Meer vragen en antwoorden vind u in het overzicht ‘Vragen en antwoorden webinar legalisering PAS-meldingen van 10 mei 2021’. U kunt deze webinar ook terugkijken via deze terugkijklink. Meer informatie over het vergunningverleningsproces is te vinden op de pagina ‘Omzetten PAS-melding’ op de website van BIJ12. Hier vindt u antwoord op de vraag of u een vergunning nodig heeft, aan welke voorwaarden u moet voldoen en wat er na het doorgeven van uw gegevens gebeurt.
Is informatie over PAS-melders (wie, wat, waar) openbaar?
Naar aanleiding van een Wob-verzoek is op 2 april 2021 een lijst gepubliceerd met locatiegegevens (coördinatiepunten) van alle bedrijven waarvan een PAS-melding is gedaan in de periode juli 2015 tot 13 januari 2019. De Raad van Staat oordeelde op 19 januari 2022 dat ook de bedrijfsadresgegevens gedeeld moesten worden. Lees hier meer over het openbaar maken van de adresgegevens.
Waarom is er een stikstofregistratiesysteem?
Zolang de stikstofdepositie in gevoelige natuurgebieden te hoog is, hebben we een registratiesysteem nodig dat helpt om balans te houden tussen economische ontwikkelingen en natuurherstel. Het stikstofregistratiesysteem registreert per gebied de effecten van de maatregelen die de stikstofdepositie naar beneden moet brengen. Zo wordt duidelijk waar er ruimte ontstaat voor het verlenen van vergunningen, in eerste instantie bedoeld voor de woningbouw en een beperkt aantal grote wegenprojecten, en welk gedeelte van de gereduceerde stikstofdepositie ten goede komt aan de natuur.
Hoe werkt het stikstofregistratiesysteem?
Het stikstofregistratiesysteem helpt het bevoegd gezag, bijvoorbeeld de provincie, en vergunningaanvragers bij de vergunningverlening. Voorwaarde voor het systeem is dat er eerst stikstofruimte wordt gecreëerd door maatregelen die de stikstofneerslag verminderen.
Vervolgens kan een deel van die ruimte (maximaal 70%) worden besteed aan ruimtelijke ontwikkelingen. Via het stikstofregistratiesysteem worden per Natura 2000-gebied de effecten van stikstofmaatregelen geregistreerd. Zo wordt duidelijk waar en hoeveel ruimte er ontstaat voor het verlenen van vergunningen, in eerste instantie voor woningbouw en een beperkt aantal grote wegenprojecten.
Werkt het stikstofregistratiesysteem landelijk of per Natura 2000-gebied?
Via het stikstofregistratiesysteem worden per Natura 2000-gebied de effecten van stikstofmaatregelen geregistreerd. Zo wordt helder waar en hoeveel ruimte er ontstaat voor ontwikkeling.
Wat is AERIUS?
AERIUS is het instrument waarmee neerslag (depositie) van stikstof op Natura 2000-gebieden binnen Nederland wordt berekend, gemonitord en geregistreerd. AERIUS bestaat uit meerdere producten, elk gericht op een specifieke gebruikerstaak.
- AERIUS Calculator is de rekenmachine van AERIUS.
- Via AERIUS Register worden aanvragen voor het Stikstof Registratiesysteem ingeboekt en verwerkt.
- AERIUS Monitor geeft informatie over de huidige en verwachte stikstofdepositie in de Natura-2000 Gebieden.
- AERIUS Scenario en Connect zijn ontwikkeld voor beleid en ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen.
Meer informatie over AERIUS is te vinden op www.aerius.nl
Waarom wordt AERIUS Calculator ieder jaar geactualiseerd?
Met AERIUS Calculator kunnen initiatiefnemers het effect van projecten op de stikstofdepositie berekenen. Elk jaar vindt een actualisatie plaats van AERIUS Calculator om ervoor te zorgen dat bij toestemmingsverlening wordt uitgegaan van actuele gegevens. Gegevens over en inzichten in bijvoorbeeld emissiebronnen, habitattypen of leefgebieden in natuurgebieden en rekenmodellen ontwikkelen zich voortdurend. Voor deze actualisatie gebruikt het RIVM gegevens over emissies en deposities, maar ook data van kennisinstituten als het Planbureau voor de Leefomgeving, TNO en de Universiteit Wageningen (WUR). De natuurgegevens worden beschikbaar gesteld door de ministeries en provincies.
Op 13 januari 2022 wordt AERIUS Calculator geactualiseerd, net als AERIUS Monitor. AERIUS Register volgt later.
Wat betekent de actualisatie voor de vergunningverlening?
Initiatiefnemers kunnen na de actualisatie andere uitkomsten van de berekeningen
krijgen met de nieuwe versie van Calculator. Als het bevoegd gezag vóór de nieuwe
release nog geen definitief toestemmingsbesluit heeft genomen, moet de berekening
opnieuw uitgevoerd worden met de nieuwe versie. Ook als het bevoegd gezag een
definitief besluit heeft genomen, is er altijd nog een periode totdat dit besluit
onherroepelijk is. Een definitief besluit kan dan worden aangevochten. Het kan dan nodig zijn dat de initiatiefnemer een herberekening uitvoert met de nieuwe versie.
Wat is een habitatkaart?
Op een habitatkaart is te zien waar een beschermd type natuur precies voorkomt in een Natura 2000-gebied. Omdat in Habitatrichtlijngebieden geen vogels worden beschermd, beperkt de kaart zich daar tot habitattypen en leefgebieden van soorten uit de Habitatrichtlijn. In Vogelrichtlijngebieden staan alleen leefgebieden van soorten op de kaart. De leefgebieden die momenteel zijn gekarteerd, betreffen alleen de stikstofgevoelige leefgebieden. De kaarten worden onder andere gemaakt voor de beheerplannen en bij toestemmingsverlening (Wet natuurbescherming). De kaarten vormen daarvoor de objectieve basis.
Hoe komt een habitatkaart tot stand?
De opstelling van habitatkaarten is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag: de provincies en (voor de grote wateren) Rijkswaterstaat (RWS). De basis voor habitatkaarten wordt gevormd door vegetatiekaarten. De opstelling van die vegetatiekaarten wordt door provincies en RWS uitbesteed, meestal aan terreineigenaren, die dat weer uitbesteden aan (onafhankelijke) karteringsbureaus. De vegetatiekaarten worden via een landelijk afgesproken methode van vertaling en interpretatie verwerkt tot een habitatkaart. Het bevoegd gezag ziet erop toe dat dit volgens de afspraken, op een objectieve wijze gebeurt.
Vervolgens vindt er ook nog een extra controle plaats (het interbestuurlijk validatieproces), waarbij een aantal experts op het vlak van habitatkartering de kaarten nauwgezet beoordelen en suggesties doen voor correcties waar dat nodig is. Voor het uiteindelijk vaststellen van een kaart zijn provincies en RWS verantwoordelijk, dus niet de eigenaren van de natuurgebieden.
Is er een aanwijzingsprocedure met inspraak voor nodig om een habitatkaart te publiceren?
De publicatie van habitatkaarten kennen geen aanwijzingsprocedure. Overal waar een reeds aangewezen habitat voorkomt, is dat al beschermd via het aanwijzingsbesluit (met bijbehorende aanwijzingsprocedure). Een habitatkaart maakt alleen zichtbaar waar de beschermde waarden zich concreet bevinden (en waar niet). Dat gebeurt op een objectieve, wetenschappelijk-technische manier. Het is dus geen juridische of beleidsmatige beslissing. Er wordt via een habitatkaart dus geen ‘nieuw habitat aangewezen’: geen extra habitat van wat al is aangewezen en ook geen extra habitattypen.
Kunnen terreinbeherende organisaties zelf de habitatkaart in AERIUS actualiseren?
Nee. Provincies en Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijk voor de habitatkaarten.