Over de procedure omzetten PAS-meldingen in vergunningen
Hieronder vindt u actuele informatie over het proces van het legaliseren van de PAS-meldingen. De meestgestelde vragen, een terugkijklink naar het webinar van 10 mei, een visualisatie van het proces en een overzicht van vragen en antwoorden rondom dit onderwerp.
Meest gestelde vragen:
Hoe ziet het proces van legaliseren eruit?
Allereerst gaan de bevoegde gezagen uw melding verifiëren. Dit doen zij door met de aangeleverde gegevens te controleren of de melding voldoet aan de gestelde voorwaarden. Mocht uit de verificatie blijken dat er benodigde gegevens ontbreken, dan neemt het bevoegd gezag hier contact met u over op, zodat u de gegevens kunt aanvullen. Indien uit de verificatie blijkt dat uw melding niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, dan kan deze niet worden gelegaliseerd en wordt u hierover door het bevoegd gezag geïnformeerd.
Voldoet u melding wel en zijn de gegevens volledig, dan wordt bekeken of er en zo ja, hoeveel stikstofruimte er nodig is om de melding te legaliseren. In het geval er geen stikstofruimte nodig is en u kunt intern salderen, dan is uw activiteit niet vergunningplichtig. U wordt hierover door het bevoegd gezag geïnformeerd. Indien u vervolgens besluit om alsnog een vergunningaanvraag in te dienen, kan het bevoegd gezag een (positieve) afwijzing verlenen. Naar verwachting krijgen vanaf de zomer 2021 de eerste melders de bevestiging dat zij niet-vergunningplichtig zijn.
Melders die wel stikstofruimte nodig hebben om hun melding om te zetten in een vergunning zijn hiervoor afhankelijk van het moment waarop de benodigde stikstofruimte uit bronmaatregelen vrijkomt. Dit gaat een tijdje duren, want niet alle stikstofruimte komt in één keer vrij. Vergunningen worden daarom in groepjes verleend. We weten vooraf niet of uw vergunning aan het begin of aan het einde van het traject zit, want dit is afhankelijk van waar stikstofruimte vrijkomt en van de karakteristieken van uw melding (zoals locatie en omvang van de melding). De eerste meldingen waarvoor stikstofruimte nodig is, worden naar verwachting vanaf begin 2022 vergund. Naar verwachting gebeurt dit eind 2024 voor de laatste meldingen.
Kunnen de kosten van de PAS-legalisatie en vergunningaanvragen verhaald worden op de staat?
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft samen met de provincies besloten de PAS-melders die gegevens hebben aangeleverd ten behoeve van het legaliseren van hun melding tegemoet te komen met een vaste vergoeding van 1.600 euro in de hiervoor gemaakte kosten. Tijdens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) hebben zij ook al kosten gemaakt voor het indienen van gegevens. Meer informatie over de wijze waarop de vergoeding kan worden aangevraagd volgt later via www. aanpakstikstof.nl en BIJ12.nl. De nu overeengekomen tegemoetkoming betreft specifiek de kosten gemaakt voor het aanleveren van gegevens. Over de kosten van vergunningverlening (leges) moeten nog afspraken worden gemaakt.
In de wet is voorzien dat de meldingen binnen drie jaar worden omgezet in een vergunning. Wat als die ontwikkelingsruimte niet voorhanden is en dus niet te salderen is?
De Rijksoverheid en de provincies hebben via een ‘legalisatieprogramma’ de wettelijke opdracht om samen zorg te dragen voor het legaliseren van de meldingen. Wanneer in een gebied aanvankelijk onvoldoende stikstofruimte vrijkomt om alle meldingen te legaliseren, worden extra bronmaatregelen genomen. In gebieden waar weinig ruimte beschikbaar is, kan het langer duren voordat de melding gelegaliseerd wordt. Uiteindelijk dienen in alle gebieden drie jaar na inwerkingtreding van het legalisatieprogramma alle meldingen te zijn gelegaliseerd.
Hoe juridisch zeker zijn een vergunning en een positieve afwijzing?
Tegen een vergunning staat in principe (afhankelijk van de geldende procedure) bezwaar en beroep open, met indieningstermijnen van zes weken. Na het ongebruikt verstrijken van die termijn, of als de beroepsprocedure is afgerond en het besluit is in stand gebleven, heeft een vergunning “formele rechtskracht”. Dat betekent dat de vergunning definitief is en gebruikt kan worden. Dat is ook de reden dat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over het PAS geen gevolgen had voor natuurvergunningen die al definitief waren geworden, maar wel voor vergunningen waartegen nog een beroepsprocedure liep.
Een positieve afwijzing is ook een besluit, namelijk het besluit tot afwijzing van een vergunningaanvraag. Tegen een positieve afwijzing staat daarom ook (bezwaar en) beroep open. Ook dit besluit krijgt dus formele rechtskracht als de beroepstermijn ongebruikt is verstreken of als de beroepsprocedure is afgerond en het besluit in stand is gebleven. Daarbij is van belang dat de activiteit wordt uitgevoerd zoals is aangevraagd.
Een verschil in relatie tot een vergunning is, dat in het geval u een positieve afwijzing ontvangt voor intern salderen, u de betreffende activiteiten zo snel als mogelijk uitvoert. Het besluit wordt namelijk genomen op basis van de op dat moment getoetste gegevens. Wacht u met de uitvoering en vindt ondertussen een actualisatie van gegevens plaats waarop uw ruimte om intern te salderen is gebaseerd (bijvoorbeeld er komen nieuwe RAV-codes of er is een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar), dan dient opnieuw beoordeeld te worden of uw situatie vergunning vrij is. De beoordeling of een activiteit vergunning vrij is, dient altijd gebaseerd te zijn op de meest recente wetenschappelijke kennis.
Welke volgorde voor legaliseren wordt er aangehouden?
In algemene zin geldt dat de beschikbare stikstofruimte leidend is. Daar waar ruimte vrijkomt, wordt deze zo snel mogelijk uitgegeven voor het legaliseren van meldingen. Stikstofneerslag kent een specifiek ruimtelijk verspreidingspatroon; een ‘depositiepatroon’. Het beste te vergelijken met een wolk. Om te borgen dat de stikstofruimte die vrijkomt uit bronmaatregelen ook daadwerkelijk daar gecreëerd wordt waar deze ruimte nodig is voor het legaliseren van meldingen, dienen de depositiepatronen van beiden zo goed mogelijk overeen te komen. Daar waar ruimte vrijkomt, wordt als eerste voor melders met een handhavingsverzoek (ingediend voor 1 mei 2021) gekeken of hun melding in de ruimte te passen is. Vervolgens worden de PAS melders wier melding daarna het beste past in het overgebleven depositiepatroon van de bronmaatregel gelegaliseerd, ook van de indieners na 1 mei 2021. Op deze wijze wordt de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk benut en gaat geen schaarse depositieruimte verloren.
Worden bedrijven met een depositie tussen 0,00 en 0,05 mol ha/jaar ook gelegaliseerd? Deze bedrijven konden destijds niet melden en ook geen vergunning aanvragen.
Naast projecten waarvoor meldingen zijn ingediend, zijn er ook andere activiteiten die waren vrijgesteld van de vergunningplicht op basis van het PAS, of die konden profiteren van de passende beoordeling van het PAS: de meldingsvrije activiteiten. Deze activiteiten zijn in twee categorieën op te delen. De eerste categorie zijn activiteiten die onder de toenmalige drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jaar zijn uitgevoerd. De tweede categorie zijn activiteiten die een depositie tussen de 0,05 en 1,00 mol/ha/jaar hebben in de sectoren zonder meldingsplicht. Deze activiteiten zijn tijdens de looptijd van het PAS begonnen of uitgebreid. De Rijksoverheid en de provincies hebben de wettelijke opdracht om tezamen via een legalisatieprogramma zorg te dragen voor het legaliseren van de meldingsvrije activiteiten. De initiatiefnemer heeft daarmee de zekerheid dat zijn situatie wordt opgelost.
Is er een concrete termijn te noemen voor legalisatie van de PAS melders? Wanneer hebben ze een vergunning?
Hoelang het duurt tot een specifieke melding is gelegaliseerd, is afhankelijk van de vraag of de betreffende melding stikstofruimte nodig heeft. De eerste melders die geen stikstofruimte nodig hebben, krijgen vanaf de zomer van 2021 de bevestiging dat zij niet-vergunningplichtig zijn.
Melders die wél stikstofruimte nodig hebben om hun melding om te zetten in een vergunning zijn afhankelijk van het moment waarop de benodigde stikstofruimte uit bronmaatregelen vrijkomt. Dit gaat een tijdje duren. Vergunningen zullen in groepjes worden verleend. We weten vooraf niet of een vergunning aan het begin of aan het einde van het traject zit, want dit is afhankelijk van waar stikstofruimte vrijkomt en van de karakteristieken van de melding (zoals locatie en omvang van de melding). De eerste meldingen waarvoor stikstofruimte nodig is, worden naar verwachting vanaf begin 2022 vergund. Naar verwachting gebeurt dit eind 2024 voor de laatste meldingen.
Tot wanneer kunnen de gegevens voor pas-meldingen aangeleverd worden?
Initiatiefnemers is gevraagd om voor 30 april 2021 de benodigde gegevens aan te leveren om hun melding te legaliseren. Met de ingediende gegevens gaat het bevoegd gezag controleren of de melding voldoet aan de gestelde voorwaarden, hoeveel stikstofruimte de activiteiten van de initiatiefnemer veroorzaken en hoeveel er nodig is om de melding te legaliseren. Het is voor initiatiefnemers mogelijk om ook na 30 april nog gegevens aan te leveren. Indien een indiener daarvoor kiest dan kan het wel langer duren voordat de procedure voor de vergunningsaanvraag op gang komt.
Is er voor alle PAS-melders stikstofruimte?
De Rijksoverheid en de provincies hebben via een ‘legalisatieprogramma’ de wettelijke opdracht om tezamen zorg te dragen voor het legaliseren van de meldingen. Waar door de beoogde bronmaatregelen in een gebied aanvankelijk onvoldoende stikstofruimte vrijkomt om alle meldingen te legaliseren, worden extra bronmaatregelen genomen. In gebieden waar er weinig ruimte beschikbaar is, kan het langer duren voordat de melding gelegaliseerd wordt. Voor de eventuele gevallen waar het niet mogelijk blijkt om met bronmaatregelen voldoende stikstofruimte te creëren om meldingen in een vergunning om te zetten, wordt momenteel onderzocht of de ADC-toets kan worden doorlopen. Zodoende zal het mogelijk zijn om alle meldingen van een passende vergunning te voorzien. Uiteindelijk dienen in alle gebieden drie jaar na inwerkingtreding van het legalisatieprogramma alle meldingen te zijn gelegaliseerd.
Recentelijk is intern salderen vergunningvrij geworden. Als je voor het legaliseren van de pas melding gebruik maakt van intern salderen krijgen je dan wel een vergunning of een positieve weigering?
Als na verificatie van de gegevens door bevoegd gezag blijkt dat er sprake is van intern salderen, waardoor geen stikstofruimte nodig is, dan krijgen betreffende melders de bevestiging dat zij niet-vergunningplichtig zijn. Daarom kan geen vergunning afgegeven worden. De initiatiefnemer kan in dit geval wel een vergunningaanvraag indienen om daarmee van het bevoegd gezag een (positieve) afwijzing op de vergunningaanvraag te krijgen.
Is informatie over PAS-melders (wie, wat, waar) openbaar?
Naar aanleiding van een Wob-verzoek is op 2 april 2021 een lijst gepubliceerd met locatiegegevens (coördinatiepunten) van alle bedrijven waarvan een PAS-melding is gedaan in de periode juli 2015 tot 13 januari 2019. De Raad van Staat oordeelde op 19 januari 2022 dat ook de bedrijfsadresgegevens gedeeld moesten worden. Lees hier meer over het openbaar maken van de adresgegevens.